Met een droevige blik in zijn ogen begon hij te lopen, in de richting van waar het kamp van zijn vader kamp ooit groots was. Het was nog verder lopen dan hij in het begin dacht, maar toen hij alles op een rijtje zette was dat ook wel logisch. Een ijzige wind liet de veer die met een bandje aan zijn arm bevestigd zat opwaaien. Zijn lichaam rilde kort, hij had dan ook alleen een broek aan. De tekens op zijn lichaam zouden op deze manier zichtbaar zijn voor zijn vader als deze daar nog was, als geest. Hij was het stamhoofd geworden zoals zijn vader altijd wilde. Waar hij hem al die tijd voor had getraint. Ailéro vroeg zich wel eens af waarom zijn vader hem had uitgekozen. Hij had zoveel broers en zussen maar hij was het geworden. Iedereen had dan ook wel zijn eigen karaktertje. Hij was een van de zachtaardigere, hij was speels en wilde niemand pijn doen. Terwijl zijn oudere broer erop kickte om bloed te zien vloeien. In de verte zag hij de open plek al, overal was het zwart, van de as. Hij twijfelde even of hij wel verder moest gaan. Wat als die blanken er wachtten tot zijn komst? Zo slim waren ze toch niet..? Dacht hij en bleef staan door die gedachten. Maar uiteindelijk liet hij toch door. Hij moest zien of er nog iets over was. Iets wat hij als aandenken kon hebben. Al snel stond hij perongelijk op een van de vele lijken die tot op het bot weggebrand waren. Hij liep naar de plek waar zijn hut was. Samen met zijn broers. Hij zag de skeletten liggen en de pijn schoot hem in zijn hart. De lichamelijke pijn voelde hij niet eens meer. Die van binnen was zoveel malen sterker. De tranen rolde over zijn wangen. Hij keek naar het kettinkje om de hals van een van hen. Het was Shennan, zijn jongste broer. Hij maakte het knoopje los en nam het mee, dit deed hij bij iedereen waar hij nog iets van kon vinden. De tranen bleven stromen. De haat naar de blanken toe werd bij elke stap die hij zette erger. Hij stond stil toen hij wat hoorde. Hij draaide zich om en kon zijn ogen niet geloven. Zijn zusje.. Voor zijn neus.. Nog levend en ongedeerd. Hij vloog haar om haar nek en liet haar niet meer los. Zo blij dat hij was haar weer te zien.