Een grijze hengst met bruine stippen liep door de sneeuw heen, zijn ogen gefocust op de horizon. Alcatraz was zijn naam, een zwerver zonder thuis. Na een lange reis was hij aangekomen in deze plek. De naam was hem onbekend maar die kwam hij vanzelf wel te weten. Tenslotte was hij hier amper een uur. Het was ook nog eens winter, de meeste paarden hadden de warmte dan al opgezocht. Dat zou hij ook gedaan hebben, als er geen conflicten waren opgetreden en niet gedwongen was om te vertrekken. Het was niet zijn schuld geweest maar dat had hij niet kunnen bewijzen.
Wild zwaaide hij zijn hoofd heen en weer, zo moest hij zijn huidige situatie niet bekijken. Dit was een nieuwe kans, een nieuwe start om een nieuw leven te beginnen. Het moest hier bewoond zijn want naast zijn eigen hoefafdrukken in de sneeuw zag hij ook andere, dus moesten er hier andere paarden zijn geweest. Het enige wat hem nu te doen stond was ze vinden, dan kon hij zijn leven weer oppakken.
Na nog een hele tijd doorgelopen te hebben, bleef hij stokstijf stilstaan. Een vreemde vorm stond in de sneeuw geprent, zo te zien een korte tijd geleden gemaakt. Hij wist niet wat het was, het leek totaal niet op een paardenhoef. Was het een roofdier? Op een klauw leek het ook niet maar wie weet. Hij kende de omgeving en de dieren hier niet dus het kon van alles zijn. Het maakte dat hij zich wat alerter opstelde, dom dat hij dat vergeten was. Omdat het hem niet veilig leek de afdruk verder te bestuderen, stapte hij weer verder. Naast hem waren nog meer van dezelfde vorm. Het liep op dezelfde manier als hem maar of dat een geruststelling was?
Een korte klim later stond hij op een lage heuvel. Onder zich zag hij ook de bron van de afdrukken: een raar wezen met twee poten keek om. Alcatraz legde zijn oren plat tegen zijn schedel aan en begon achteruit te lopen. Toch was er naast zijn angst ook nieuwsgierigheid, wat was dit voor dier? Wat at het en wat waren zijn gewoontes? Maar voordat hij zich dichterbij zou wagen, moest hij eerst weten of het niet van plan was hem aan te vallen of op te eten. De hengst stootte een felle hinnik uit en gooide zijn voorbenen in de lucht. 'Wie ben jij?' vroeg hij fel, niet wetend of het zijn taal verstond. Dat zou hij echter snel merken. Kort rilde hij; zulke koude winters waren er in zijn geboorteland niet geweest.