Waupatukway liep stevig door. Het was meer klimmen maar, ze kwam graag naar gebieden die lastig te bereiken waren. Het had iets spannends en je kreeg er alleen maar, meer ervaring van. Je hield je lichaam gezond en gespierd en je leert ook tegen schrammen te kunnen. Van schrammen wistze alles. Vroeger vocht ze altijd met de jongen en versloeg ze keer op keer. Ze mocht niet doen waar ze goed in was. Ze had een hekel aan die periode van haar leven. Als ze mee wilde om te jagen werd ze gestraft maar, de jongens mochten wel mee om te kijken. Ze mocht ook niet meedoen met de meeste spelen zoals: "Kleine broer van de oorlog" Het zag er leuk uit maar en waren best veel verwondingen. Ze had altijd zo graag mee willen doen maar, ze mocht niet. Toen ze ouder werd legde ze zich erbij neer en werd ze gehoorzaam en deed meisjesdingen. Ze had huiden schoongemaakt en pennikan gemaakt voor de mannen als ze weer een op oorlogspad gingen of als ze een lange reis wilden maken. Haar vader was trots op haar geweest en jonge mannen hadden hem al gevraagt of ze met haar mochten trouwen. Ze walgde van die slijmballen en gelukkig zei haar vader altijd dat je je niet moest bemoeien met de toekomst. Zo was het een tijd gegaan tot ze 17 werd. Er kwamen blanke mannen met de stalen pijpen die dood zaaiden. Ze hadden de mannen gedood omdat, ze die gevaarlijk vonden en ze namen de vrouwen mee. Alle mannen vinden vrouwen zwak en ze zeggen dat je alleen maar goed bent om voor het eten te zorgen en kinderen te krijgen. Mannen vinden zichzelf goed en belangrijk. Vrouwen zijn net zo goed. Eigenlijk zijn ze beter want, zij kunnen kinderen krijgen. Ze was weggestuurd bij de blanken omdat, ze niet gehoorzaamde aan mannen. Ze hadden haar hele leven omgegooit. Door hen stond ze alleen. Ze wilde bij een nieuwe stam maar, de opperhoofden waren allemaal mannen. Ze had gehoord dat er ook een was met een vrouw aan het hoofd. Ze was opweg naar een top om haar te roepen. Zij zou haar wel begrijpen en met een kamp kon ze wel meedoen aan een oorlog. Ze jaagde zelf al maar, in je eentje kon je geen oorlog voeren. Ze ging daar doen wat haar vroeger werd verboden. Ze stond nu ergens op een berg. Ze zette haar handen aan haar mond en liet de schelle roep van een adelaar horen. Ze ging zitten en pakte wat Pennikan uit haar tas. Ze kon beginnen met wachten.
[Imaya]