Vol energie was de jongen aan zijn reis begonnen, maar na uren rondgedwaalt te hebben zonder ook maar iets te hebben gevonden wat op het plantje leek wat hij zocht erloor hij toch een beetje de moed erin. Her en der stonden wel wat plantjes, maar niet de goede. En vele ervan waren dan ook nog eens giftig. Hij had gelukkig genoeg water bij om zijn energie weer wat aan te sterken wanneer dat nodig was. Doelloos sjockte hij rond, opzoek naar dat ene plantje. Het was niet zomaar een plantje. Het sap ervan liet een wond snel genezen, en als je optijd was voorkomt het ontstekingen. De laatste keer dat hij hier was had hij al een aantal buisjes met het sap gevult, maar het was toch niet genoeg aangezien hij er al een paar van had verbruikt toen Awayz een gevecht had gehad. Inmiddels was deze ook weer helemaal genezen maar het sap was te ver op. Hij keek rond en dacht in de verte iets te zien, een boom met daaronder een gestalte. Het was redelijk fijn gebouwd dus zeker geen kameel. Hij liep verder, Dichter naar de boom toe. Toen hij eindelijk dichtbij genoeg was om het te zien zag hij direct wat het was. Een bloedmooi paard. Hoe dichter hij bijkwam hoe meer hij de detail in de merrie zag. De helder blauwe ogen en de witten manen die over haar gouden vacht hingen. Hij zag aan de lichaamstaal van haar dat ze er niet echt op stond te springen dat hij haar gezelschap kwam houden. Hij nam aan dat ze wel dorst zou hebben hier in die woestijn. Er was moeilijk water te vinden hier. Hij haalde uit het soort van tasje wat hij bij zich droeg een schaaltje, gemaakt van mooi licht hout. Hij vulde het met water en zette het neer, als de merrie wilde kon ze het opdrinken, en anders zou hij het weer teruggieten aangezien hij niet zoveel water meer overhad. Hij liep weg en ging een eindje verderop wachten, mischien zou ze het niet durven pakken als hij erbij stond.