Ineens hoorde ze achter zich dieren zich uit de voeten maken. Een meisje met zwart haar sprong voor haar, met een brandende fakkel in haar hand. De wolven deinsden bang achter uit. Het meisje beveelde haar een boom in te klimmen en gooide de fakkel voor de dieren, waarna ze weg rende, een boom in. Dyani rende naar achter, waar ze al een goede boom had gezien. Behendig sprong ze en pakte een tak vast. Ze hees zichzelf omhoog en klom hoger. Toen keek ze rond, ze zag het meisje in een eik zitten. De wolven gingen in groepen voor de bomen staan. Ze hadden geluk dat ze niet konden klimmen. Dyani richtte haar blik op de fakkel, een paar bladeren brandden, maar het was ongevaarlijk. Het brandde niet zodanig dat er een bosbrand zou ontstaan. Een wolf voor de boom waar Dyani zelf in zat huilde. Wat deed hij? Wolven hadden hun eigen territorium per roedel, dus ze zouden alleen last hebben van deze roedel. Maar ze wisten niet of dit alle wolven waren. En sterker nog; zou het meisje haar wel nog een keer helpen? Het was duidelijk dat zij al veel ouder was, alleen zou Dyani er niet uit komen. Ze had te weinig ervaring, wist niet wat te doen. Ze vond het eng dat haar leven nu zo goed als bij een ander in de handen lag. Dat was bij haar ouders ook zo geweest. Zijzelf was ook geschrokken van het vuur wat het meisje bij haar droeg. Als ze ergens bang voor was was het wel voor vuur!